Het Blauwe Huis

. . .


empty

Projecten & activiteiten

  • ALMOSTYOU - gastvrijheid ALMOSTYOU
    gastvrijheid
  • Autohotel - instante stedelijkheid Autohotel
    instante stedelijkheid
  • Bikes to Borrow - geschiedenis Bikes to Borrow
    geschiedenis
  • Blauwe Huis Cinema - instante stedelijkheid Blauwe Huis Cinema
    instante stedelijkheid
  • Bloemen voor IJburg - instante stedelijkheid Bloemen voor IJburg
    instante stedelijkheid
  • Blue Meetings - gastvrijheid Blue Meetings
    gastvrijheid
  • Blue Print - geschiedenis Blue Print
    geschiedenis
  • Boekenkas - instante stedelijkheid Boekenkas
    instante stedelijkheid
  • Brief van Marcel Möring - geschiedenis Brief van Marcel Möring
    geschiedenis
  • Chattheater - instante stedelijkheid Chattheater
    instante stedelijkheid
  • Chill-ROOM - instante stedelijkheid Chill-ROOM
    instante stedelijkheid
  • City Telling IJburg - geschiedenis City Telling IJburg
    geschiedenis
  • Creatief op IJburg - geschiedenis Creatief op IJburg
    geschiedenis
  • Debat 'Kunst van het samenleven' - gastvrijheid Debat 'Kunst van het samenleven'
    gastvrijheid
  • Do you wanna work it? - instante stedelijkheid Do you wanna work it?
    instante stedelijkheid
  • Faculty of Invisibility - gastvrijheid Faculty of Invisibility
    gastvrijheid
  • Frida - gastvrijheid Frida
    gastvrijheid
  • Galerie Evolution de l'art - geschiedenis Galerie Evolution de l'art
    geschiedenis
  • Gast≠vrij - gastvrijheid Gast≠vrij
    gastvrijheid
  • Geluidswandeling IJburg - geschiedenis Geluidswandeling IJburg
    geschiedenis
  • Hollow Land - geschiedenis Hollow Land
    geschiedenis
  • Huisstijl - geschiedenis Huisstijl
    geschiedenis
  • Identiteitbouwer - geschiedenis Identiteitbouwer
    geschiedenis
  • IJBOARD - geschiedenis IJBOARD
    geschiedenis
  • IJboot - instante stedelijkheid IJboot
    instante stedelijkheid
  • IJbuild - geschiedenis IJbuild
    geschiedenis
  • Kunstboom - instante stedelijkheid Kunstboom
    instante stedelijkheid
  • Leesjeblauw - instante stedelijkheid Leesjeblauw
    instante stedelijkheid
  • M2M Radio - gastvrijheid M2M Radio
    gastvrijheid
  • Motel Out of the Blue - instante stedelijkheid Motel Out of the Blue
    instante stedelijkheid
  • Parade der Stedelijkheid - instante stedelijkheid Parade der Stedelijkheid
    instante stedelijkheid
  • Periscoop - instante stedelijkheid Periscoop
    instante stedelijkheid
  • Proeflokaal - instante stedelijkheid Proeflokaal
    instante stedelijkheid
  • Project Johan Siebers - gastvrijheid Project Johan Siebers
    gastvrijheid
  • Publieke moestuin - instante stedelijkheid Publieke moestuin
    instante stedelijkheid
  • Pump Up The Blue - instante stedelijkheid Pump Up The Blue
    instante stedelijkheid
  • Rondleiding door de stilte - geschiedenis Rondleiding door de stilte
    geschiedenis
  • Schaduwcurator - gastvrijheid Schaduwcurator
    gastvrijheid
  • Schoolmaken - instante stedelijkheid Schoolmaken
    instante stedelijkheid
  • Sing for your supper - gastvrijheid Sing for your supper
    gastvrijheid
  • Socially Yours - gastvrijheid Socially Yours
    gastvrijheid
  • Spreekuur - instante stedelijkheid Spreekuur
    instante stedelijkheid
  • Stedelijk in de stad - gastvrijheid Stedelijk in de stad
    gastvrijheid
  • Think Tank - geschiedenis Think Tank
    geschiedenis
  • Van pionieren tot wonen - geschiedenis Van pionieren tot wonen
    geschiedenis
  • ZIJ-Power - geschiedenis ZIJ-Power
    geschiedenis
  • ZZP krant - geschiedenis ZZP krant
    geschiedenis
projecten archief

Bewoners & bewerkers

  • Bart Janssen
    Landschapsarchitect (Nederland, woont en werkt in Arnhem)
  • Cesare Pietroiusti
    Kunstenaar (Italie, woont en werkt in Rome)
  • Cheikh Sakho
    Schilder (Senegal, woont en werkt in Amsterdam)
  • Daniela Paes Leao
    Kunstenaar en filmmaker (Portugal, woont en werkt in Amsterdam)
  • Dennis Kaspori
    Architect (Nederland, woont en werkt in Rotterdam)
  • Dennis Straat
    Stadsdeelwethouder Zeeburg
  • Elke Krasny
    Curator (Oostenrijk, werkt en woont in Wenen)
  • Eveline de Munck Mortier
    Beeldend kunstenaar (Nederland)
  • Floris van Heijnsbergen
    Beeldend kunstenaar (Nederland)
  • Frida
    Beeldend kunstenaar
  • Herve Paraponaris
    Beeldend kunstenaar (Frankrijk, woont en werkt in Rotterdam)
  • Het Blauwe Huis
  • Howard Chan
    Kunstenaar/directeur The AiR Association Limited (China, woont en werkt in Hong Kong)
  • Igor Dobrocic
    Theatermaker/programmadirecteur ECF (Servië, woont en werkt in Amsterdam)
  • Igor Roovers
    Programma manager Projectbureau IJburg
  • IJburg TV
    www.ijburgtv.nl
  • Inga Zimprich
    Kunstenaar and kunsttheoretica (Duitsland, woont en werkt in Maastricht / Ukraine)
  • Ingrid Meus
    Kunstenaar (Nederland, woont en werkt in Den Haag)
  • Jeanne van Heeswijk
    Beeldend kunstenaar (Nederland, woont en werkt in Rotterdam)
  • Jo van der Spek
    Radiomaker (Nederland, woont en werkt in Amsterdam)
  • Johan Bakker
    Bewoners IJburg, initiatiefnemer van De Boekenkas
  • Johan Siebers
    Filosoof (Nederland, woont en werkt in Londen)
  • Joost Grootens
    Kunstenaar en vormgever (Nederland, woont en werkt in Amsterdam)
  • M7red (Mauricio Corbalan + Pio Torroja)
    Architecten (Argentinië, wonen en werken in Buenos Aires)
  • Marcel Möring
    Schrijver (Nederland, woont en werkt in Rotterdam)
  • Marianne Maasland
    Kunsthistoricus (Nederland, woont en werkt in Amsterdam)
  • Marthe van Eerdt
    Bewoner IJburg, Initiatiefnemer kinderbibliotheek Leesjeblauw
  • Nicoline Koek
    Kunsthistorica, ondernemer en initiatiefnemer Bloemen voor IJburg
  • Nuno Sacramento
    Schaduwcurator (Portugal, woont en werkt in Lissabon)
  • Orgacom
    Kunstenaars en cultureel intermediair (Nederland, wonen en werken in Amsterdam en Istanbul)
  • Peter van Keulen
    Bewoner IJburg, initiatiefnemer van IJboot
  • Pilot Publishing (Ella Gibbs + Amy Plant)
    Kunstenaars (Engeland, wonen en werken in Londen)
  • Roé Cerpac
    Beeldend kunstenaar (Israël, woont en werkt in Amsterdam)
  • Rudy Luijters
    Beeldend kunstenaar (Nederland, woont en werkt in Brussel)
  • Sarah van Sonsbeeck
    Kunstenaar (Nederland, woont en werkt in Amsterdam)
  • Silvia Russel
    Beeldend kunstenaar (Nederland, woont en werkt in Amsterdam)
  • Silvia Russel
    Beeldend kunstenaar (Nederland, woont en werkt in Amsterdam)
  • Sonia Boyce
    Kunstenaar (Engeland, woont en werkt in Londen)
  • soundtrackcity
    Soundtrackcity Amsterdam
  • Stedelijk Museum
    Stedelijk Museum Amsterdam
  • Tere Recarens
    Kunstenaar (Spanje, woont en werkt in Berlijn)
  • Transparadiso (Barbara Holub + Paul Rajakovics)
    Kunstenaar & stedenbouwkundige/architect (Oostenrijk, wonen en werken in Wenen)
  • Usha Mahabiersing
    Bewoonster IJburg, initiatiefnemer van de Blauwe Huis Cinema
  • Yane Calovski
    Kunstenaar en schrijver (Macedonië, woont en werkt in Skopje)
sluiten

Brief van Marcel Möring

geschiedenis

Marcel Möring


Brief Marcel Möring


Met zijn brief en tevens openingsspeech van Het Blauwe Huis heeft Möring in 2005 een eerste bijdrage geleverd aan het project. Gedurende het project zal hij nog enkele stukken schrijven.

“Moeten kunstenaars over de gemeenschap nadenken? Ik geloof dat kunstenaars over alles moeten nadenken. Over de vraag of kurk beter is dan een stalen schroefdop om wijnflessen af te sluiten. Over de overeenkomsten tussen seks en muziek in onze moderne wereld. Over Irak, Iran, Tibet en Drenthe. Over zelfhaat in de teksten van Robbie Williams. Over Little Nemo en de Powerpuff Girls. Over Pim Fortuyn en de harry’s van Georgina Verbaan. Over de pretzels van George Bush en de vraag of architecten anaal gefixeerd zijn. Over alles moeten kunstenaars nadenken. Alles. En daarna richten ze zich op die ene allesoverheersende vraag: wat moet hier, hoe staat dit stukje naast dat, is dit ‘echt’ of echt dat net doet alsof het echt is, hoe kan ik doen wat ik nog niet doe en kan ik dat dan ook? En dan, in de confrontatie met het werk, is er geen gemeenschap meer, maar alleen thuisloosheid, de eenzaamheid van degene die de gemeenschap moest verlaten om de wereld te ontdekken, zonder een nieuw huis te vinden.”

Fragment brief Marcel Möring

www.marcelmoring.com

...

Amsterdam, 29 mei 2005

In zijn beste roman, het monumentale Earthly Powers, vertelt Anthony Burgess over het leven van de tweederangs schrijver Kenneth Toomey, een kruising van Somerset Maugham, Burgess zelf en een aantal andere minor writers uit de afgelopen eeuw. Toomey is, in het Engeland van de twintigste eeuw, homoseksueel, middle-class en katholiek en dat is misschien wel de ongelukkigste combinatie in die tijd en op die plaats die je kunt bedenken. Bovendien heeft hij geen hoge dunk van zichzelf als schrijver en ontbreekt het hem aan, laten we zeggen, ostentatieve moed. Als elke tweederangs kunstenaar kiest hij voor de weg van de minste weerstand en produceert hij het ene onderhoudende boek na het andere over lange blonde mannen die slanke blonde vrouwen tegen hun imposant gewelfde borstkas drukken. Zelf heeft hij ondertussen een relatie met een eenbenige acteur. Het is een verhouding die slecht afloopt, want de eenbenige, en overigens ook nog getrouwde, acteur laat in Toomey’s bed het leven ten gevolge van de Spaanse griep. Nadat Toomey zichzelf, in een vlaag van onkarakteristieke solidariteit, in het openbaar bestempelt tot een van diegenen wier ‘love dares not speak its name’ ontvlucht hij het bekrompen Engeland en brengt de rest van zijn lange leven in vrijwillige ballingschap door. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat hij evenzeer de muffe burgerlijkheid van het na-oorlogse Engeland ontvlucht als een mogelijke vervolging wegens wat toen nog tegen-natuurlijke seks heette.

Hij reist, schrijft over zijn reizen, publiceert het ene onoprechte boek na het andere, drinkt, verdient veel geld, raakt via zijn zuster geparenteerd aan een paus en ziet de wereld om zich heen veranderen in iets dat steeds minder lijkt op de drukkende post-Victoriaanse wereld die hij ontvluchtte. Merkwaardig genoeg schept de nieuwe vrijheid, de ballingschap en veranderende maatschappelijke en seksuele moraal van de na-oorlogse periode, hem weinig voldoening. Hoe ouder hij wordt, hoe sterker hij terug verlangt naar wat hij eens zo hartstochtelijk ontvluchtte. Tot het moment waarop hij, dan woonachtig op Malta, tijdens een ambassadefeestje een Britse dichter tegenkomt die hem vraagt wanneer hij weer eens naar huis komt. Home... Het woord hangt als bronzen klokkegalm in de lucht. Eenentachtig is Kenneth Toomey, als hij dat woord op een cocktailparty hoort, zijn ogen voelt prikken en zich zijn leven herinnert, een leven dat niets anders was dan een zestigjarige reis weg van huis, een reis die uiteindelijk juist leidde naar die plek: home... Huis. Thuis.

‘[...]Eerst een exodus, dan de odyssee. Het is een Oedipaal patroon: men verlaat het ouderlijk huis om de wereld te ontdekken, om volledig mens te worden. Er is bijna geen boek, geen vertelling, religieus of seculier, waarin het verhaal niet wordt verteld op het schema van de reis. De Gilgamesh, de bijbel, Ilias en Odyssee, de Morte d' Arthur, de Reynaert, Ulysses, Orpheus, ze zijn allemaal gegrondvest op de gedachte dat de mens de plaats verlaat waar hij is en vervolgens op zoek gaat in de wereld om hem heen.’

Dit citaat komt uit Het Grote Verlangen, de roman die ik tien jaar geleden publiceerde. Ik had deze tekst bedoeld als pseudo-wetenschappelijke bewering, maar toen ik die gedachte verder begon uit te werken merkte ik dat zij eigenlijk verdraaid goed weergaf wat volgens mij aan veel teksten uit onze wereldliteratuur ten grondslag lag. Men verlaat het huis om de wereld te verkennen en deel te worden van de wereld. Men verlaat vader en moeder, de gemeenschap van het gezin, en wordt deel van een nieuwe gemeenschap, werk, vrienden, misschien zelfs de gemeenschap die men zelf sticht. In het werk van Samuel Beckett wordt het trauma van het verlaten van het huis en het moeten ontdekken van de wereld keer op keer belicht. De gevolgen van die daad zijn zonder uitzondering rampzalig. De nieuwe gemeenschap, waar de nestvlieder zich zou moeten vestigen, is er niet, of is in ieder geval niet het welkome nieuwe ‘thuis’ en een terugkeer naar wat er was is onmogelijk. En zo volgen we die typische dwalende, eenzame Beckettiaanse figuur, de bijna archetypische thuisloze die vaak letterlijk geen huis heeft en alleen in zijn gedachten en herinneringen kan wonen.

Thuisloos en zonder de omarmende bescherming van de gemeenschap, zoals Beckett’s figuren, dat is het romantische icoon van de kunstenaar. Als beeld is het de spiegeling van de meer politieke opvatting van de plaats en de rol van de kunstenaar, de opvatting die hem of haar juist graag onderdeel van de gemeenschap wil laten zijn, de gemeenschap wil laten opzoeken, er één mee wil laten worden, om de uitdrukking te zijn van de gevoelens, de wensen en de diepe verlangens van die gemeenschap. Die twee opvattingen van het kunstenaarsschap zijn misschien wel de beste indicatoren van de stand van zaken in de cultuurgeschiedenis. Ze zijn de pieken en de dalen in de golfbeweging die de maatschappelijke en culturele dynamiek kenmerkt, punt en contrapunt in een eeuwigdurende richtingenstrijd over plaats en functie van kunst.

In de Nederlandse literatuur wordt het dualisme van romantiek versus politiek, individualiteit versus gemeenschap, kunstcentrisme versus engagement samengevat in de vorm of vent-kwestie die nu onze voornaamste herinnering is aan het literaire blad Forum en de groep schrijvers en kunstenaars die zich daaromheen vormde. Je kunt zeggen dat de ‘vormisten’ voor de romantische kunstopvatting stonden en de ‘ventisten’ voor de meer politieke tegenhanger. Het vorm en vent-debat ging, ruw samengevat, over de vraag of de mededeling van het kunstwerk (de vent) voorop diende staan of juist formele aspecten als stijl en structuur. Met andere woorden: gaat het er om wat je hebt te vertellen of is het juist belangrijker hoe je het vertelt?

Vaak wordt gedacht dat juist de politieke, ‘ventistische’ kunstenaar de moderniteit belichaamt en de romantische ‘vormist’ het ancien regime. Dat is een misvatting. Ook in het modernisme liep de scheiding in opvattingen over individu en gemeenschap, romantiek en politiek dwars door de optocht van de vernieuwing heen. De zucht naar het nieuwe, de doorbraakgedachte, het experimentele, het fragmentarische, vond aanhangers onder beide opvattingen. Dat is niet zo vreemd want de vernieuwingsgedachte zelf is een romantische kunstopvatting die samengesteld is uit een deel loutering door reiniging, een deel verlangen naar het onbekende en een flinke portie Umwertung aller Werte. Het hele idee dat doorbraak en vernieuwing mogelijk zijn, dat zoiets bereikt kan worden door het experiment en dat het experiment een uitdrukking is van de individuele en artistieke groei van de kunstenaar, is hogelijk romantisch en heeft meer raakvlakken met het streven van de heremiet om zich in een eenzame grot van de wereld te ontdoen en tot een nieuwere en diepere waarheid te komen dan met het ontroerende streven van de kunstenaar om een mens onder mensen te zijn, een werker in de gemeenschap, de mond, ogen of oren van zij die niet kunnen spreken, zien of horen.

Uiteindelijk zijn beide opvattingen over kunst en de kunstenaar een sublimatie van het zoeken naar de plaats van de kunst en de kunstenaar. Wie, zoals een kunstenaar dat doet, op een indirecte manier op zichzelf en de wereld reageert, plaatst zich buiten het maatschappelijk discours, dat immers meestal gaat over vragen van nu die morgen antwoorden behoeven. De kunstenaar geeft die antwoorden niet, hij heeft die antwoorden niet. Als de kunstenaar antwoordt, dan door nieuwe vragen te stellen, of ze op zijn minst op te werpen. Dat is niet de populairste manier om deel te zijn van de tijdgeest. Omdat de kunstenaar die ruimte tussen zichzelf, zijn werk en de samenleving voelt en, juist doordat hij kunstenaar is, tracht te overbruggen, zal hij onontkoombaar de vraag stellen wie hij is, waar hij staat en wat zijn positie betekent. Dat is de oude kwestie van individu of gemeenschap, een wiel dat in elke kunstenaarsgeneratie opnieuw wordt uitgevonden. Het is het verhaal van degene die zich onttrekt aan de ‘hustle and bustle’ van alledag om een afbeelding te maken, een verhaal, een lied of een dans waarom niemand heeft gevraagd en waar men, zolang men het niet kende, ook best dacht zonder te kunnen.
...

Ik ben overtuigd van de helende werking van kunst. Ik denk werkelijk, hoe naïef dat ook mag klinken, dat kunst melk voor de geest is. Ik vind kunstonderwijs belangrijker dan de verplichte vijf jaar wiskunde waaraan jonge mensen op de middelbare school tegenwoordig worden onderworpen. Ik geloof, maar dat durf ik alleen maar onder ons te zeggen, dat als er al een doel is in het leven, dat doel kunst moet zijn. We kunnen eindeloos nieuwe citruspersen uitvinden, het atoom zo ver splijten dat we zelfs aan Finnigans Wake niet genoeg hebben om namen voor al die nieuwe deeltjes te vinden. We kunnen betere auto’s maken, klonen opnemen in het ziekenfonds en de democratische gedachte ook naar het dierenrijk brengen. Maar ik geloof er heilig in dat het menselijk bestaan niet gericht moet zijn op voortdurende verfijning van techniek en economie, dat dat in zekere zin bijzaken zijn, ‘the practicalities of life’, en dat het in werkelijkheid allemaal gaat om schilderen, schrijven, dansen, muziek maken, kortom: kunst.

De Waalse striptekenaar Franquin liet zijn gemankeerde held Guust ooit betrappen door zijn boze baas toen hij slapend achter zijn bureau zat, met de kat op schoot. ‘Waar moet het met de wereld heen als iedereen maar doet als jij?’ Zoiets riep de baas van Guust uit. Waarop Guust antwoordde dat de wereld er een stuk beter uit zou zien als alle generaals een kat op schoot hadden. Dat is misschien een kinderlijke gedachte, maar dat denk ik nou over de rol van kunst in de wereld. De wereld zou er een stuk beter uitzien als we wat meer over kunst nadachten en wat minder over het fileprobleem.
Wat niet wil zeggen dat ik kunst een functie toedicht, een plaats in de gemeenschap, een rol. Dat is een opvatting die de laatste jaren door de politiek lijkt te zweven, waar nieuw-rechts graag schone, positieve en opbouwende kunst heeft. Het is een opvatting die ook in linkse kring, maar dan wat slimmer, wordt gekoesterd en daar samenlevingsopbouw heet, volkseducatie en ‘kunst naar de gewone mensen brengen’. Nieuw-nieuw-rechts, zeg maar: de leefbaren en soortgelijken, hebben dat oud-linkse idee weer overgenomen en dwingen zo het Rotterdams Philharmonisch tot optreden in buurtzalen op Zuid, om tegelijkertijd Paul McCartney’s Santa Claus te willen verbieden ‘omdat het onzin is’. Als de kunstenaar van de gemeenschap wil zijn, als hij wil dat zijn werk een rol speelt in het discours en een plaats vindt in de woelingen van de tijdgeest, dan moet hij er rekening mee houden dat hij zich met dit soort mensen encanailleerd. Wie kunst maakt ‘ten behoeve van’, wie met zijn kunst een maatschappelijk of politiek doel wil bereiken, of alleen maar ‘de gewone man’, die wordt de hond van de gevestigde macht en blaft al snel alleen nog maar als hem iets wordt gevraagd en dan ook nog op de gewenste manier.

Aan de andere kant levert de tegengestelde houding, die van de kunstenaar die in al zijn particulariteit niet begrepen kan worden, die zichzelf niet beschouwt als deel van de tijdgeest, maar een soort maatschappelijke en wellicht ook artistieke autarkie nastreeft, een isolement op dat vooral interessant is als beeld, maar nogal losgezongen werk voortbrengt. De balans is precair en moeizaam, het is een evenwicht dat men niet moet zoeken maar vinden. Het probleem wordt krachtig samengevat in een cartoon die ooit in de New Yorker verscheen en als titel droeg: James Joyce’s Refrigerator. Het is een tekening van, inderdaad, een koelkast waarop, onder een koelkastmagneet, een papiertje hangt met het volgende lijstje:
Call Bank
Dry Cleaner
Forge in the smithy of my soul the uncreated conscience of my race.
Call mom


James Joyce, de Madonna van het modernisme, de vleesgeworden breuk van oude en nieuwe kunst, in zijn letterlijke ballingschap. Hij verliet het bekrompen, provinciale, streng-katholieke Ierland en zwierf vervolgens van stad naar stad en land naar land, om uiteindelijk een vroegtijdige laatste rustplaats te vinden in Zwitserland, een soort protestants Ierland. James Joyce, die met Ulysses een soort behangstalen-boek schreef voor het literaire modernisme, was ondanks zijn ballingschap en zijn strenge formele instelling geen heremiet. Ja, hij smeedde in de smidse van zijn ziel het nog niet geschapen bewustzijn van zijn volk, maar op de moeilijkst mogelijke manier. Waar andere Ieren in nogal pamflettistische toneelstukken en essay’s over het Ierse probleem schreven en schilders de heldhaftige en vruchteloze strijd tegen de Britse overheersing vormgaven, en niet slaagden, schreef Joyce een boek over een joodse advertentieverkoper en een romantische jonge katholieke dichter die een dag lang door Dublin wandelden, om af te sluiten met de monoloog van Molly Bloom, die in haar warme bed aan haar minnaars denkt. Het zal de Ierse onafhankelijkheid niet bespoedigd hebben, maar voor de Ierse identiteit was Ulysses van onschatbare waarde. Was Joyce deel van de gemeenschap? Nee. Hij was een family man die na zijn vlucht nooit meer in Ierland woonde en voor wie het gezin zijn vaderland was. Was Joyce politiek bewogen? Toen hij jong was wel, maar dat jeugdige engagement heeft in zijn rijpe werk alleen als achtergrond gediend voor een veel ouder verhaal dan het verhaal van de Ierse onafhankelijkheid en het verraad van de enige Ierse vrijheidstrijder die succesvol dreigde te zijn. Uiteindelijk stond het werk centraal, het werk als iets van zijn tijd, van zijn ‘race’, weliswaar, maar politiek noch gemeenschap leidden hem af van het grote experiment dat Ulysses vooral moest worden. Zijn tijdgenoot Samuel Beckett is het niet veel anders vergaan. Ook hij was een vrijwillige balling. Maar hij ontvluchtte niet alleen het provinciale. Het was vooral zijn moeder voor wie hij op de loop was. Het is dan ook geen wonder dat de moeder, in elke vorm en hoedanigheid, veelvuldig in zijn teksten voorkomt. Beckett was politiek nogal een onbenul. In de late jaren dertig had hij kennis aan, zoals dat heette, een Duits-joods meisje en kwam hij vaak in Duitsland. Zijn naam prijkt desondanks onder geen van de vele kunstenaarspetities tegen het nazi-regime. Nergens in zijn werk, of zijn brieven, is een verwijzing te vinden naar de gruwelen die zich toen al in dat land voltrokken. Zelfs de benauwenis die de familie van zijn toenmalige liefde moet hebben gevoeld, is onzichtbaar. Dan breekt de oorlog uit en begint Beckett deel uit te maken van het Franse verzet. Veel later zal hij daarvoor nog onderscheiden worden. Maar hij heeft er na ’45 nooit meer over gesproken en in zijn werk is er geen letter over te vinden. Je zou haast zeggen dat hij het toonbeeld is van de in zichzelf gekeerde autarkische kunstenaar voor wie de wereld een broeder ezel is en het werk de verlichting waarnaar hij streeft. En toch klopt dat niet. Het valt niet te ontkennen dat het oeuvre van Beckett één grote anatomische les is van de twintigste eeuw. Als de mens uit die voorbije eeuw ooit in een dertigste-eeuws geschiedeniswerk moet worden gekenschetst, zou de kunst van Beckett waarschijnlijk daarvoor het meest geëigend zijn.

...


Moeten kunstenaars over de gemeenschap nadenken? Ik geloof dat kunstenaars over alles moeten nadenken. Over de vraag of kurk beter is dan een stalen schroefdop om wijnflessen af te sluiten. Over de overeenkomsten tussen seks en muziek in onze moderne wereld. Over Irak, Iran, Tibet en Drenthe. Over zelfhaat in de teksten van Robbie Williams. Over Little Nemo en de Powerpuff Girls. Over Pim Fortuyn en de harry’s van Georgina Verbaan. Over de pretzels van George Bush en de vraag of architecten anaal gefixeerd zijn.
Over alles moeten kunstenaars nadenken. Alles. En daarna richten ze zich op die ene allesoverheersende vraag: wat moet hier, hoe staat dit stukje naast dat, is dit ‘echt’ of echt dat net doet alsof het echt is, hoe kan ik doen wat ik nog niet doe en kan ik dat dan ook?
En dan, in de confrontatie met het werk, is er geen gemeenschap meer, maar alleen thuisloosheid, de eenzaamheid van degene die de gemeenschap moest verlaten om de wereld te ontdekken, zonder een nieuw huis te vinden. Uiteindelijk zijn alle kunstenaars als degene in die laatste strofe van het beroemde gedicht Herfstdag van Rilke, dat ik hier in de vertaling van Anton Korteweg geef:

Wie nu geen huis heeft, bouwt het ook niet meer.
Wie nu alleen is, zal het nog lang blijven,
zal waken, lezen, lange brieven schrijven,
in lanen rusteloos dwalen, telkens weer,
als op de wind de blaren zullen drijven.

Marcel Möring
sluiten